Installatie

Bij een KNX bussysteem worden alle sensoren (bijvoorbeeld drukknoppen of bewegingsmelders) met aktoren (bijvoorbeeld dim- of jaloezieaktoren) verbonden via een datakabel, in plaats van het bekabelen van schakelaars en verbruikers (conventionele installatie). De aktoren schakelen vervolgens de verbruiker. De componenten communiceren via datatelegrammen op één busleiding. De sensoren versturen commando’s. De aktoren ‘horen’ deze en voeren de gedefinieerde functie uit zodra ze worden aangesproken. Een groot aantal functies kan met ABB i-bus® KNX worden geparametreerd, bijvoorbeeld groepscommando‘s, logische verknopingen, besturings- en regelopdrachten.

De KNX-structuur


De KNX-structuur is zeer flexibel in het ontwerp door gebruik te maken van de verschillende manieren van verbinden, in een lijn, -boon, or sterstructuur. 

De KNX-topologie


De KNX-topologie is opgebouwd in lijnen die met elkaar verbonden kunnen worden via lijnkoppelaars of IP routers. De KNX apparaten in de betreffende lijnen (sensoren en actoren) worden door een buskabel verbonden en gevoed. Het KNX bussysteem kan op die manier zeer uitgebreid toegepast worden van residentiele installaties tot kleine, middelgrote en zeer grote (commerciële) gebouwen.

Het communicatiemiddel - de KNX-kabel

De meest gebruikte manier voor communicatie van het KNX systeem is met een buskabel die bestaat uit 2 aderparen met getwiste aders (kabeltype, bijvoorbeeld YCYM 2 x 2 x 0.8 of J-H(ST) H 2 x 2 x 0.8 halogeenvrij) die de KNX-apparaten met elkaar verbindt. Over deze kabel worden data verzonden en de elektronica van de busapparaten wordt van energie voorzien. Het KNX-systeem kan ook via IP-netwerken communiceren of van andere media gebruik maken zoals RF of Powerline.

 

Overige systeeminformatie

Select region / language