Lasrobots worden vaak uitgerust met lasmanipulatoren en tracks. De tracks (robot op een rails) zijn bedoeld om het werkgebied te vergroten of om van het ene naar het andere werkstation te rijden. Manipulatoren zorgen ervoor dat het werkstuk onder de juiste hoek geplaatst wordt voor optimale toegang en laskwaliteit. Lasmanipulatoren zijn er in allerlei soorten en maten en afhankelijk van het te lassen werkstuk kan hierin een keuze worden gemaakt. 

Hoewel robotlassen al sinds de jaren ’60 wordt toegepast, blijft het vakgebied in ontwikkeling. Innovaties maken het mogelijk om nog nauwkeuriger, sneller en flexibeler te werken. Denk aan: 

Lasrobots worden toegepast voor verschillende lasprocessen. De meest voorkomende zijn: 

• Puntlassen: het samensmelten van twee oppervlakken op een punt, vaak toegepast in de automobielindustrie.

• Booglassen: waarbij een elektrische boog wordt gebruikt om warmte te genereren voor het smelten van metaal. Geschikt voor staal, RVS en aluminium. 

• Laserlassen: met een geconcentreerde lichtstraal wordt metaal samengesmolten. Deze techniek biedt hoge precisie, minimale vervorming en is geschikt voor delicate of dunne materialen. 

De keuze voor het lasproces hangt af van het materiaal, de productgeometrie, de gewenste snelheid en de benodigde laskwaliteit.

Bij het implementeren van robotlassen zijn er verschillende aandachtspunten: 

• Niet elk werkstuk is geschikt voor automatisering. Denk aan variaties in maatvoering of complex gevormde onderdelen. 

• Hittestress kan vervorming veroorzaken, waardoor de laskwaliteit beïnvloed wordt. 

• Toegang tot de laslocatie kan beperkt zijn, zeker bij diepe of krappe verbindingen. 

• Samenwerking met operators blijft belangrijk, vooral bij het beladen van mallen en aanpassen van programma’s bij kleinere batches. 

Moderne robotsystemen spelen hierop in met adaptieve software, sensortechniek en flexibele positionering.