Het jaar 1892

De wieg van ABB in Nederland stond te Delft. Daar stichtte Huibert Doyer op 3 september 1892 een elektrotechnisch bureau dat zijn naam droeg. De elektrotechniek stond op dat moment nog in de kinderschoenen en de kleine onderneming van Doyer was een start-up avant la lettre.

Links: Huibert Doyer (1862-1930) richtte in 1892 het ingenieurs- en installatiebureau op waar ABB in Nederland uit is voortgekomen. Rechts: De centrale Oosterwolde werd in februari 1910 in gebruik genomen en leverde elektrische energie voor de voeding van 14 straatlantaarns en 360 lichtpunten bij 60 verbruikers.

Het ging voorspoedig met het ontwerpen en installeren van elektrische installaties. Om de werkzaamheden uit te voeren had Doyer enige bekwame timmerlieden aangetrokken, want een elektrotechnische opleiding bestond er in 1892 nog niet.

In het dagelijkse leven werden vooral stoom- en paardentractie gebruikt, zowel voor verplaatsingen als om werktuigen aan te drijven. Aangezien er nog geen landelijk elektriciteitsnet was en stedelijke energiecentrales in 1892 nog niet bestonden, werd de elektrische energie lokaal opgewekt.

Vooral vooruitstrevende middelgrote bedrijven behoorden tot de pioniers die elektriciteit in hun bedrijfsproces toepasten. Op locatie dreef dan een stoommachine of petroleummotor een generator aan waarmee elektrische energie voor booglampen en elektromotoren werd opgewekt. Via transmissieriemen konden motoren van werktuigen zoals pompen, maalwerken en mechanische werktuigen worden aangedreven.

Binnen twintig jaar zou de elektrotechniek zich sterk ontwikkelen. In de steden werden elektriciteitscentrales gebouwd. Nieuwe elektrische tramlijnen zorgden voor de noodzakelijke afname van een voortdurende basislast van de centrales, want veel particuliere gebruikers waren er nog niet. In 1900 gingen de eerste elektrische trams in Amsterdam rijden, Den Haag volgde in 1904 en Rotterdam in 1905.

Als er eenmaal een stedelijke elektriciteitsfabriek in bedrijf was, kon ook de vervuilende gasverlichting in de steden vervangen worden door elektrische straatlantaarns. Die kwamen eerst op de fraaie boulevards en later in de minder belangrijke straten.

Door de komst van de elektrotechniek nam de vervuiling in de steden aanzienlijk af. Afvalwater kon weggepompt worden, er waren minder paarden en dus ook minder mest en de verstikkende damp van de gaslantaarns verdween door de komst van schone elektrische straatverlichting.

Voor Ingenieursbureau Doyer verliepen de zaken zo voorspoedig dat het in 1903 van Delft verhuisde naar de grote opkomende industrie- en havenstad Rotterdam. En in 1914 betrok het een nieuw op maat ontworpen fabrieksen kantoorgebouw in Hillegersberg. Oprichter Huibert Doyer had zich toen al uit de firma teruggetrokken en het Zwitserse Brown Boveri (één van de voorlopers van ABB) had een aanzienlijk aandelenbelang in de onderneming verkregen. Dankzij die solide basis kon het bedrijf een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere uitbouw van de elektrotechniek in Nederland.
Een prentbriefkaart uit 1907 waarop de levering ten behoeve van de elektrische centrale aan de Trekweg in Den Haag als referentieproject is afgebeeld.
Hoofdschakelbord voor landgoed De Duno en de in 1908 geopende modelboerderij Huis ter Aa in Gelderland.
Select region / language