Kenmerken
Een PV-systeem is opgebouwd uit fotovoltaïsche panelen, aansluitkabels, overstroom- en/of overspanningsbeveiliging, DC-schakelaar en een omvormer. Fotovoltaïsche panelen maken gebruik van het zonlicht om fotonen om te zetten naar gelijkstroom. Die gelijkstroom wordt in een omvormer omgezet in wisselstroom. PV-smeltpatronen zijn speciaal ontwikkeld om PV-systemen te beveiligen tegen overstromen.
Overstroombeveiliging
PV-systemen met 3 of meer strings in parallel moeten een beveiliging hebben d.m.v. zekeringen. PV-systemen met minder dan drie strings genereren niet genoeg foutstroom die tot schade kan leiden aan de kabels of zonnepanelen. Normaal beschermen twee gPV-smeltpatronen, aangesloten op elke pool (+ en - pool) de geleiders/zonnepanelen tegen schade en elimineren ze
veiligheidsgevaren. Smeltpatronen onderbreken de defecte string. De rest van het PV-systeem kan elektriciteit blijven opwekken. Basisschema volgens de IEC 60364-7-712 De maximale DC-spanning van de smeltpatroon Un moet minstens groter zijn of gelijk aan 1,2x totale spanning van een string UDC-String.
De nominale stroomsterkte van de smeltpatroon In moet volgens IEC 60269-6 groter zijn of gelijk aan
1,4x Isc (Isc = kortsluitstroom van een paneel) De conventionele stroom voor doorsmelten binnen bv. 1 uur bedraagt voor gPV-smeltpatronen 1,45x In en voor gR-PV-zekeringen 1,6x In. Norm IEC 61730 zegt dat een PV-module een stroom van 1,35 x 'reverse current' minstens 2 uur moet kunnen weerstaan. Die bedraagt ongeveer 2 tot 2,6x Icc. De smeltpatroon mag 1,4x Icc bedragen (= ca. 2/1,35)